Cornelis Dopper: De blinde van Casteel Cuillé (1894)

  • BlindeClemenceDirckx
  • DopperMagazineCover
  • DopperSLBlindeLibr
  • DopperSL8Twintiger
  • Clémence Dirckx-van Weghe, the first Margareta in Cornelis Dopper's 1894 opera De Blinde van Casteel Cuillé
  • Dopper on the cover of a Dopper Foundation magazine.
  • Libretto of 'De blinde van het casteel Cuillé'
  • Dopper at the time of writing De blinde van Casteel Cuillé
Libretto: H. C. Meursinge-Offers

Wereldpremière: 17 december 1894, Dierentuinzaal van Den Haag. 18 en 20 december 1894 Amsterdamse Stadsschouwburg. Henry Engelen (Gervais), Jean Tijssen (Baptiste), Clémence Dirckx-Van de Weghe (Margareta), Louise Culp-Kiehl (Jeanne), Cato Engelen-Sewing (Ange), Jaques Urlus (Paul), Koor en Orkest van de Nederlandsche Opera o.l.v. Cornelis van der Linden. Regie: Alexander Saalborn.

25 oktober 1942, Hilversum, concertante radiouitzending. Gerard Leenders (Gervais), Henk Viskil (Baptiste), Willem Schansman (Paul), Riek Labots (Jeanne), José Candel (Ange), Willy Wennink (Margareta), Omroeporkest en het Operettegezelschap o.l.v Louis Schmidt.

1983, voorjaar. Tentoonstelling Van Bree tot Breuker, Theater Instituut, Amsterdam
‘Krasssende raven’ (Slotzang Margareta). Maria Dur (Margareta), Marius van Paassen (piano)

29 mei 2016, 401Concerts 3, Kröller-Müller Museum, Otterlo
‘O Margareta, ‘k heb mijn ziel verkocht’ (Arioso Baptiste)
‘Krasssende raven’ (Slotzang Margareta met monnikskoor)
Denzil Delaere (Baptiste/monnik), Jolien De Gendt (Margareta), Pieter Vis (Monnik) Pieter Dhoore (piano/bariton monnikskoor)
Downloadbaar via401Concerts 3.

Korte inhoud

Tekst: René Seghers with help from Joop Stam, Dopper's biograaf.
Partners: Nederlands Muziek Instituut, Kröller-Müller Museum

 
401COnc3Logo130401Concerts 3 (Video)
Download: € 7.99
401COnc3LogoAud130401Concerts 3 (Audio)
Download: € 7.99

 

De handeling speelt zich af in een klein bergdorpje in Gascogne. Het decor toont een bergtop met daarop het kasteel Cuillé en een kapel. Baptiste heeft trouw beloofd aan de arme Margareta, die tussentijds blind geworden is. Zijn vader heeft echter zijn huwelijk met de rijke boerendochter Ange gearrangeerd. Temidden van het aanstaande paar, hun bruidsmeisjes en feestende vrienden waarschuwt waarzegster Jeanne dat er een vloek op het huwelijk. Onwetend van de ontwikkelingen bezingt Margareta haar liefde voor Baptiste in de arioso ‘Ik ijl! Ach schaamte kleurt me rood!’ Onwetend van margareta’s verloving met Baptiste vertelt haar broer Paul haar dan van het aanstaande huwelijk. Margareta blijgt gebroken achter. Als Baptiste even later vertwijfeld voor Margareta staat sluit ze hem in haar armen, maar dan roept Baptiste vertwijfeld uit ‘O Margareta, ‘k heb mijn ziel verkocht, ‘k heb mijn liefde verraden’. Hij duwt hij haar weg en maakt zich uit de voeten. Terwijl het volk de stenen rotstrap naar de kapel bestijgt voor de huwelijksvoltrekking danst de waanzinnig geworden Margareta op de bruidsmuziek over  het rotspad. Zij begint haar Wagneriaanse slotaria, ‘Krassende raven zwieren om de toren’ (een fragment hieruit en uit 'O Margareta' treft u in onderstaande videotrailer van 401Concerts 3 aan). Vanuit de kapel klinkt het ‘Veni Creator Spiritus’ (vrij naar het ‘Miserere’ uit Il trovatore maar ook vijf jaar voor het ‘Te Deum’ in Tosca!). Uiteindelijk danst ze van het rotsplat en stort in het ravijn.  

Bespreking

Voor een uitputtende analyse van Cornelis Doppers De blinde van het casteel Cuillé kan men feitelijk terecht bij Joop Stams Dopper biografie ‘Schitteren op de Tweede Rang’ uit 2002. Geheel in de geest van die tijd en dus van Mascagni’s Cavalleria Rusticana biedt deze grotendeels doorgecomponeerde eenakter een aaneenschakeling van dramatische culminatiepunten waarin de uitersten van vreugde, verdriet, liefde, hoop, wanhoop, verraad, medelijden, waarzegsters en tenslotte het spookachtige fatale delirium tot het uiterste worden opgeschroefd. Het niveau van de versjes ten spijt is het met een blik op al deze theatrale effecten niet verwonderlijk dat Dopper zich tot het libretto aangetrokken voelde. Het was bovendien een coup de theatre om de hele actie tegen de achtergrond van de bruidsfestiviteiten te laten spelen. Stam vat Doppers eersteling met een verwijzing naar zijn kwistig gebruik van allerhande vrolijke dansritmes samen als ‘kinderoperettemuziek bij een drama van een zodanig hoogstaand karakter, dat het zelfs nu nog zijn uitwerking niet mist’. Letterlijk genomen is dat gechargeerd, maar als metafoor intrigeert deze omschrijving van Doppers onbevangen poging om een compact ‘supermuziekdrama’ te componeren waarin de complete operageschiedenis gesublimeerd moest samenkomen. Dat streven culmineert in Margareta’s aangrijpende slotzang ‘Krassende raven’ met het ‘Veni creator spiritus’ koor, waarin de waanzinsscène uit La sonnambula, het ‘Miserere’ uit Il trovatore, de dramatische declamatie van Brünnhilde’s slotzang en het einde van La Wally tenslotte samenkomen in… een even lichtvoetige als macabere dans naar de afgrond. Deze prachtige vondst van Jacques Jasmin uit zijn in het Gascogns geschreven roman L’Abuglo de Castèl-Cuillé uit 1836 vond via Longfellows Engelse vertaling vruchtbare grond in het duo Meursinge-Offers/Dopper; deze finale is een kroonjuweel in Doppers oeuvre.
          Het verhaal rondom het prestigieuze Nederlandsche Opera debuut van de piepjonge componist is verder een jongensboek. Dopper was 24 jaar oud en een nooddruftige 2e violist in het Groningse orkest ‘De Harmonie’. Als componist was hij volstrekt onbekend maar waarom zou het lot voor hem niet net zo kantelen als het ooit voor Wagner was gekanteld? Hij identificeerde zich in deze dagen graag met Wieland der Schmiedt die aan gevangenschap ontsnapte door uit twee zwaarden stalen vleugels te smeden, waarmee hij wegvloog. Die droom en zijn geloof in Götterdämmerung gaven hem ergens tussen 1892/1893 en 28 juni 1894 de kracht om De blinde van casteel Cuillé te scheppen. Hij verkeerde daarbij in de unieke gelegenheid om delen van zijn opera te kunnen testen met ‘De Harmonie’. De wereldpremière van De blinde van casteel Cuillé vond onder auspiciën van Van der Lindens  Nederlandsche Opera plaats op 17 december 1894 in de Dierentuinzaal van Den Haag. Alexander Saalborn deed de regie, Van der Linden dirigeerde zelf en het werk was uitstekend bezet met bas-bariton Henry (Harry) Engelen als Gervais, tenor Jean Tijssen als Baptiste en sopraan Clémence Dirckx-Van de Weghe als Margareta. In de kleinere rollen twee opvallende talenten: de coloratuursopraan Cato Engelen-Sewing als Ange en een nog piepjonge tenor Jaques Urlus in zijn debuutjaar als Paul; Jeanne werd gezongen door veterane Louise Culp-Kiehl. Op 18 en 20 december werd Doppers eenakter met veel succes herhaald in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Natuurlijk kwamen er allerhande invloeden voorbij van Wagner en de Duitse tot de Franse school, maar Doppers creatie getuigde van voldoende vakmanschap en waarachtigheid om Daniël de Lange ertoe te bewegen een potentiële hoeder van de Nederlandse muziek van de toekomst in hem te begroeten.
          Na bijna een halve eeuw vergetelheid werd De blinde van casteel Cuillé op 25 oktober 1942 nog eens in concertvorm voor de radio uitgevoerd door het Omroeporkest en een Operettegezelschap onder leiding van Louis Schmidt. Daarna werd het stil rond Doppers eerste opera tot Anna Maria Dur en pianist Marius van Paassen in 1983 Margareta’s slotaria ‘Krasssende raven’ uitvoerden in het kader van de Theater Instituut tentoonstelling Van Bree tot Breuker. Jolien De Gendt herhaalde Margareta’s slotzang op 29 mei 2016 tijdens 401Concerts 3 in Het Kröller-Müller Museum, met Pieter Dhoore aan de piano. Tenor Denzil Delaere zong bij die gelegenheid Baptiste’s ‘O Margareta, ‘k heb mijn ziel verkocht.’

Download 401Concerts 3 met De blinde van Casteel Cuillé

401COnc3Logo390De opname van ons derde 401NederlandseOperas concert in het Kröller-Müller Museum is downloadbaar via 401Concerts 3, met daarin naast De blinde van Casteel Cuillé ook hoogtepunten uit Willem Landré's De roos van Dekama, Daniël de LangeLioba, Gerard von Brucken Focks Jozal, Julius Röntgens Agnete en De lachende Cavalier, Jan van Gilse's Helga von Stavern, Jan Brandts Buys’ De kleermakers van Marken (Die Schneider von Schönau) en Richard Hagemans Caponsacchi.