Johannes Bernardus van Bree (1801-1857)

  • VanBreeSlide1
  • VanBreeSlide2
  • VanBreeSlide3
  • VanBreeSlide4
  • Van Bree in 1854

“Voor wien zal het loflied galmen?
Voor wien zal het reukwerk walmen?
Verheerlijkt door de faam
Klink’ luid zijn dierbre naam:
Van Bree! Van Bree! Van Bree!”

Loflied op Van Bree na de première van zijn opera Saffo in 1832

Componist, dirigent en violist Johannes Bernardus van Bree klom van pedagoog te Leeuwarden op tot dirigent van Felix Meritus in Amsterdam, waar hij sinds 1820 grote succesen behaalde. Dit vertaalde zich in het chef dirigentschap aldaar, dat hij in 1829 aanvaarde. Doordat Van Bree later ook dirigent van Het Toonkunstkoor en directeur van de Toonkunst-muziekschool werd, nam hij in de hoofdstad een leidende positie in. Zijn composities zorgden er gaandeweg voor dat hij uitgroeide tot de belangrijkste 19e eeuwse Nederlandse componist voor Johannes Verhulst. Als operacomponist scoorde Van Bree hits met Saffo (1832) en Le bandit (1835). Van het grotendeels verloren geraakte Saffo voeren wij de in Van Bree's tijd beroemde aria van Palaemon uit op het eerste 401NederlandseOperas concert medio 26 april, 2015, te Hoog-Keppel. Deze aria, 'Ginter, waar ‘t Ionisch nat,' zal worden vertolkt door tenor Denzil Delaere en pianist Pieter Dhoore. Een deel van het concert wordt rechtstreeks uitgezonden op deze website via een live stream, het volledige concert zal vervolgens via downloads worden ontsloten.

401DutchOperasInConcert401Concerts Nr. 1 (Audio)
Download: € 7.99
401COnc1Logo130401Concerts Nr. 1 (Video)
Download: € 7.99

Tekst:  René Seghers
Partners: Nederlands Muziek Instituut, Kröller-Müller Museum
Bronnen: F.C. Kist: Necrologie Johannes Bernardus van Bree (1857, Caecilia); Eduard Reeser: Music in Holland (1959, Meulenhoff, Amsterdam); Algemene Muziek Encyclopedie (1980, Unieboek, Bussum); Eduard Reeser: Een Eeuw Nederlandse muziek 1815-1915 (1986, Querido, Amsterdam); M.B.: Recensie Van Bree’s Allegro moderato (Luister, 1987-6); Jan ten Bokum: Het Honderd componistenboek (1997 Gottmer, Haarlem)

Johannes Bernardus van Bree (Amsterdam, 29 januari 1801 – Amsterdam, 14 februari 1857) kreeg zijn eerste vioollessen van zijn vader Frans en later ook van Johan Georg Bertelman. Rond 1812 verhuisde het gezin naar Leeuwarden, waar zijn vader een betrekking vond. De kleine Johan moest hem helpen met het stemmen van piano’s en het  begeleiden van… danslessen. Ondertussen onderscheidde de jonge Van Bree zich dusdanig op de viool, dat baron C.E. Collot d’Escury hem op zijn landgoed in Sexbierum aanstelde als leraar van zijn kinderen. Na een vierjarig dienstverband aldaar keerde Van Bree in 1820 terug naar Amsterdam om violist te worden bij de Fransche Schouwburg. Een van de trivia die in het leven van een mens nu eenmaal genoemd moeten worden betreft hier nog zijn huwelijk in 1927 met Anna Maria Maaskamp (zij stierf volgens de literatuur ‘niet veel later’, maar het preciese overlijdensjaar is mij niet bekend).

Dirigent

Vanaf 1828 manifesteerde Van Bree zich ook als dirigent. Eerst bij de gemengde zangvereniging en vanaf 1829 ook bij de symfonische concerten van de Maatschappij Felix Meritus. Vanaf 1830 volgde hij daar Antoine Fodor op als chef dirigent, waarmee hij plots de belangrijkste muzikale functie in Amsterdam bekleedde. In 1831 hertrouwde hij met Johanna Catharina Uitenbroek, waarna hij Felix Meritus ondanks interne stubbelingengen tot grote ontwikkeling wist te brengen. Als dirigent van het Amsterdamse Toonkunstkoor werd Van Bree vanaf 1836 ook nog bepalend in het verspreiden van de oratoriumcultuur van Händel tot Schumann, maar hij introduceerde in 1851-52 ook een revival van zestiende en zeventiende eeuwse motetten en madrigalen van Lassus, Arcadelt, Palestrina, de Vittoria, Stradella en Pergolesi op het muzikale palet te zetten. Deze concerten luidden de renaissance van de oude Zuid- en NoordNederlandse polyfone school in (een praktijk die in de jaren vanaf 1880 door Daniël de Lange verder werd gevoerd).

Componist

Een bijtaak van zijn functie bij Felix Meritus betrof het leveren van een jaarlijks orkeststuk. Dit leidde ertoe dat Van Bree alras ook naam verwierf als componist. Een eerste bevestiging daarvan kwam in 1832, toen de Maatschappij ter bevordering van de Toonkunst, welke sinds de oprichting in 1929 compositieprijzen voor Nederlandse componisten uitreikte, zijn ‘Mis in As’ onderscheidde met een eeervolle vermelding. Een cyclus strijdliederen naar aanleiding van de Belgische opstand in 1830 leverde hem vervolgens de status van Nationale componist op. Dit gaf hem de ruimte om zijn vleugels uit te slaan naar meer ambitiueze muzikale regionen, hetgeen culmineerde in eens erie destijds beroemde opera’s. Zijn opera Saffo werd na de wereldpremière van 22 maart 1834 liefst vijftien (sommige bronnen schrijven 17) keer aan de Schouwburg opgevoerd, een daverend succes. In 1835 dirigeerde hij aan de Fransche Schouwburg de Nederlandse première van Rossini’s Guillaume Tell, gekoppeld aan opvoeringen van zijn eigen ambitieuze opéra comique, Le bandit. Dit schetst het muzikale spectrum van Van Bree, wiens werk net als dat van zijn Vlaamse tijdgenoot Karel Miry nauw verwant is aan de Franse opéra comiqe van Auber, maar waarin ook de vroege aanzetten tot de grand opéra zoals Auber en Rossini die toen introduceerden, al worden geassimileerd.

Maatschappij Caecilia en de beroepsmatige orkestpraktijk in Nederland

In 1840 bereikte hij een volgende mijlpaal door het dirigentschap van de Stadsschouwburg in de wacht te slepen, waar hij de leiding kreeg over de Nationale Opera. Helaas ging dat gezelschap al binnen een jaar ten onder, maar onvermoeibaar stortte Van Bree zich direct in een ander muzikaal avontuur dat van grote invloed op het Nederlandse muziekleven zou worden: de oprichting van de Maatschappij Caecilia. Het bijzondere van dat orkest was dat het uitsluitend uit beroepsmusici bestond, waar de gangbare praktijk was beroepsmusici te mengen met amateurs. Deze professionalisering leidde ertoe dat er plots serieus gerepeteerd kon worden, hetgeen het niveau van de uitvoeringspraktijk enorm opstuwde. Het orkest gaf slechts twee concerten per jaar, waarin Van Bree zich toelegde op het grote symfonische werk van Beethoven, Mendelssohn, Mozart en Weber, destijds nog helemaal geen gemeengoed.

De composities van Van Bree

Van Bree’s baanbrekende muzikale keuzes maken extra nieuwsgierig naar zijn eigen composities, zowel zijn symfonische werk als zijn opera’s. Verspreid over allerhande muzikale genres schreef Van Bree ongeveer 200 composities. Volgens Jan ten Bokum in Het Honderd Componistenboek werd hij daarin heen en weer geslingerd tussen zijn persoonlijke muzikale inzichten en de commeciële mores van die tijd. In zijn concertprogramma’s programmeert hij zoals we zagen baanbrekende, absolute Duits-georiënteerde muziek, maar in zijn gelegenheidscomposities (feestouvrtures en cantates) bedient hij zich vooral van de destijds in zwang zijn de voorkeur voor het lichtere Franse werk met cavatines, romances, gallops en virtuoze variaties op bekende operthema’s. Hij ontsnapt daaraan vooral in zijn symfonische werk, de strijkkwartetten, missen en bepaalde pianowerken, die meer op de Duits-Oostenrijkse klassiek-romantische leest zijn geschoeid. Louis Spohr was daarin zijn voorbeeld, hetgeen goed te horen is in het ‘Allegro für Vier Streichquartette’ uit 1845. Dat zijn volgens de literatuur meteen ook zijn meest doortimmerde stukken, waaraan wij zijn opera’s Saffo en Le bandit nog toevoegen, nu wij de partituren daarvan hebben ingezien. Deze voegen op geheel eigen wijze een Duits-romantisch tintje toe aan de Franse grondtoon, met in Saffo toch ook nog een herkenbaar Hollandse toonval. Elders in zijn oeuvre toont hij zich als drukbezet publiek figuur en schrijver van veel gelegenheidsstukken minder diepgravend.

Van Bree’s orkestmuziek in radio- en CD opnamen

Hoewel Van Bree niet meer tot de gangbare namen in de Nederlandse muziekliteratuur behoort en helaas ook niet in de Gouden lijst van het Concertgebouworkest is opgenomen, is zijn orkestmuziek danzij de toenemende belangstelling voor Nederlands muzikale verleden inmiddels toch verrassend toegankelijk. Gezien zijn muzikale achtergond kan het nauwelijk verrassen dat de viool binnen de sporadisch weer uitgevoerde werken een prominente rol inneemt. Er bestaan twee opnamen van het ‘Allegro voor vier strijkkwartetten’ uit 1845 (1965 LP Olympia OCD 501 Residentieorkest o.l.v Ferninand Leitner; 1986 LP VERENIGDE SPAARBANK VR 23895 Concertgebouw Kamerorkest - Jaap van Zweden (his debut as conductor!); CD NM Classics 92035 met Viotta Ensemble -V. Liberman; 1996 CD KVT50 VAN-BREE-FEEST Nieuw Sinfonietta Amsterdam; 2009 RADIO Netherlands Chamber Orchestra o.l.v. Gordan Nikolic; 2010 TV Nieuw Sinfonietta Amsterdam - Peter Oundjian). Hieronder een recensie van M.B. uit Luister,  juni 1987, betreffende Ferdinand Leitners’ opname van het ‘Allegro voor vier strijkkwartetten’, waarvan hieronder ook een MP3:

“Van Bree’s  befaamde ‘Allegro voor vier strijkkwartetten’ is een juweel van een compositie. Onder Leitner krijgt dit opus, dat zich gerust kan meten met internationale maatstaven, een modeluitvoering.”

 
Johannes Bernardus van Bree:  ‘Allegro voor vier strijkkwartetten’
ResidentieOrkest - Ferdinand Leitner

Anneke Hogenstijn en Maarten Mostert beschrijven de eigen beheer opname in het kader van de Van Breefeesten in de Amsterdamse Van Breestraat 1996 van het ‘Allegro’ uit 1996 als volgt:

“Als orkestdirigent had Van Bree alle gelegenheid om eigen werk te programmeren en het repertoire te moderniseren. Terwijl hij al overbezet geweest moet zijn met het dirigeren van Felix Meritis (de oudste concertinstelling in Nederland), de Maatschappij Caecilia, Toonkunst en het Koor van de Mozes en Aäronkerk, zag hij kans aan een stuk door door te componeren: kerkmuziek, cantates, opera's, een operette, liederen, duetten, symfonieën, ouvertures, soloconcerten, pianostukken en nog veel meer. Van al die composities wordt alleen het 'Allegro voor vier strijkkwartetten' nog regelmatig gespeeld. Het werk beleefde zijn première tijdens een Caecilia-concert op 27 maart 1845. Deze originele compositie ligt prettig in het gehoor, maar stelt hoge eisen aan de uitvoerenden. Ieder van de zestien musici heeft een zelfstandige partij, doorgaans binnen 'zijn' of 'haar' kwartet. De verschillende fragmenten worden door de kwartetten afzonderlijk gespeeld, aan elkaar doorgegeven en zo gesmeed tot een thema. Dit effect is duidelijk hoorbaar doordat de kwartetten in een halve cirkel zijn opgesteld.”

Verder circuleren radio opnamen van:

 
Johannes Bernardus van Bree:  ‘Concert pour le violin’
Dutch New Philharmonic Orchestra conducted by Tjalling Wijnstra, Eeva Koskinen on violin, Meinards Church, Minnertsga, June 16, 2006

 
Johannes Bernardus van Bree:  ‘Ouverture in Es’ (final section)
Radio Philharmonic Orchestra o.l.v. Lucas Vis

 
Johannes Bernardus van Bree:  ‘Scene voor Hoorn en orkest’ (finale)
Nordwestdeutsche Philharmonie o.l.v. Hermann Breuer, Ab Koster on horn

 
Johannes Bernardus van Bree:  ‘Fantasie en forme de symphonie’ (Adagio) (in 1845 gecomponeerd voor de inwijding van een nieuwe zaal van het Felix Meritus gezelschap
New Philharmonic Orchestra o.l.v. Tjalling Wijnstra, Meinards Church, Minnertsga, June 16, 2006

Van Bree’s opera’s in opnamen

Behalve Saffo en Le bandit schreef Van Bree nog diverse andere zangspelen, toneelmuziek en operabewerkingen. Hieronder de volledige lijst:

1831 Neemt u in acht (zangspel op tekst van Foppe)
1831 De heldendood van J.C.J. van Speijk (declamatorium op tekst van Kinker)
1832 Ja Neerlands Volk (declamatorium)
1832-34 Saffo (zangspel op tekst van Jacob van Lennep)
1835 (23 december) Le bandit (komische opera op tekst van Theaulon naar Margaillan)
– Toneelmuziek bij Esmeralda
– Nederlandse bewerking van Méhuls opera Joseph

Al deze Van Bree opera’s en zangspelen zijn anno 2015 grotendeels onontgonnen gebied. Opgevoerd zijn ze sind de jaren 1840 waarschijnlijk nooit meer, behoudens de ouverture tot Le Bandit. De los uitgegeven tenoraria ‘Ginder waar ‘t Ionisch nat’ uit Saffo bijt bij de spits af op ons 401NederlandseOperas concert te Laag-Keppel, 26 april 2015. Het is een lichtvoetige aria die enerzijds de Franse stijl volgt, maar anderzijds een uniek Hollands element in zich draagt qua ritmiek en melodie. Deze doen in de verte nog aan de 18e eeuwse mengelmoes van rococo en volksliedjes doen denken die we kennen uit diverse Kloris en Roosje varianten. Deze Saffo aria dringt zich even onmiddelijk aan het gehoor op als bijvoorbeeld Kloris ‘Al die niet meugen’, maar ook zoals Papageno’s vogelvangerlied uit Mozarts’ Die Zauberflöte dat doet. De uitdaging van ‘Ginder waar ‘t irinisch nat’ zit vooral in de ritmiek waarin Van Bree de woelige baren in een golvend klankspectrum vangt. De specifieke muzikale alliteratie vereist een heel subtiel niveau van interpreteren en kleuren, omdat het stuk anders snel repetitief kan werken. Tenor Denzil Delaere heeft precies de jusite lyrische stem voor deze aria en ook het stijlgevoel.

VanBreeBanditCDDe opname van de ouverture tot Van Bree’s komische opera Le Bandit toont ons een heel andere Van Bree dan die welke uit het eenvoudiger aangelegde zangspel Saffo naar voren komt. Le bandit is een ambitieuze opéra comique waarin de ouverture de symfonische inzichten van Spohr’s’ Faust verbindt met Aubers Muette de Portici en Rossini’s Guillaume Tell – alsof Frankrijk in het Thuringer Wald is komen te liggen.

 
Johannes Bernardus van Bree: Le bandit:  'Ouverture’ (Final section)
Radio Symfonie Orkest o.l.v. Jac van Steen (CD NM Classics 92090 'Dutch Overtures')

De ambitieuze overture maakt voorts duidelijk dat Van Bree niet voor niets tot de meest prominente plaats in het nationale muziekleven opklom. Hij is weliswaar geen baanbrekend componist, maar assimileert op geheel eigen wijze dan baanbrekende stijlen in een doortimmerd stuk dat uitmunt in melodische en harmonische rijkdom. Zijn instrumentatie getuigt van een volkomen begrip van de symfonische structuren die destijds in de orkestratiepraktijk toonaangevend waren. Spohr, zeker, maar gaandeweg lijkt het erop dat ook Beethoven en Rossini nog even aan Auber uitleggen hoe je zo’n ouverture nu precies in elkaar draait. Het is een pakkend stuk, maar zoals gebruikelijk met de zeldzame fragmenten die er van Nederlandse opera’s uit de 19e eeuw zijn opgenomen helaas ‘slechts’ de ouverture. Jammer, maar begrijpelijk want de ouvertures zijn natuurlijk het makkelijkst in symfonische concerten te programmeren. Zangers brengen namelijk forse extra kosten met zich mee, nog even los van het gegeven dat niet ieder zichzelf respecterend symfonicus iets heeft met het ‘begeleiden’ van zangers. Dat is vooral ook jammer omdat Le bandit gebruikt maakt van herinneringsmotieven en dramatische effecten zoals we die uit de vroege grand opera-praktijk kennen, elementen die hij zich door tijdens tal van uitvoeringen van de laatste Duitse en Franse opera’s aan de Fransche en de Hoogduitsche Schouwburgen eigen had gemaakt.

Epiloog

In de context van het enorme succes dat zowel Saffo als Le bandit kortstondig kenden verbaast wellicht het uitblijven van verdere opera’s van Van Bree. De reden hiervoor wordt door Reeser gezocht in de deceptie waarin zijn aanstelling tot directeur van de Amsterdamse Schouwburg en daarmee van de Nationale Opera uitmondde. Deze werd binnen een jaar ontbonden en daarmee kwam Van Bree’s veelbelovende loopbaan als operacomponist tot een abrupt einde. Waar Reeser enerzijds vermoed dat Van Bree’s composities vandaag de dag niet meer die enorme sensatie teweeg zullen brengen als in de tijd waarin ze hun wereldpremières beleefden, stelt hij anderzijds te vermoeden dat herontdekkingen ons in de toekomst aangenaam zullen verrassen. Niet alleen vanuit zijn historische belang als promotor van de Nederlandse muziekactiviteit, maar ook vanwege het hoge niveau van zijn compositie. Dat gezegd hebbende verbaast het wellicht hier te lezen dat Van Bree gedurende zijn gehele loopbaan moeite had de eindjes aan elkaar vast te knopen. Zijn enorme productie kwam verbluffend genoeg tot stand binnen een leven waarin hij geplaagd werd door chronische ziekte. Toen hij op 14 februari 1857 na een langdurig ziekbed stierf, liet hij zijn vrouw en vijf kinderen in bittere armoede achter. Waar Van Bree’s uitvaart een nationale gebeurtenis was waarbij de loftuitingen over elkaar heen tuimelden, werd de nood van zijn gezin slechts enigszins geledigd door een liefdadigheidsconcert dat Felix Meritus voor hen organiseerde. De loftuitingen bij zijn begrafenis ten spijt plaatste de geschiedenis Van Bree als autodidact uiteindelijk in het hoekje van getalenteerde maar behoudende componisten aan wie de meest complexe innovaties van de Weense school uiteindelijk grotendeels voorbij zijn gegaan, ook al toonde hij zich als dirigent een voorvechter van de avant gardemuziek van zijn tijd. Zijn muzikale oriëntatie als componist werd uiteindelijk toch vooral bepaald door de Franse school die hij in zijn jonge jaren had leren kennen. Wellicht zijn zijn harmonieën niet zo complex als die van Van Beethoven, maar deze Franse oriëntatie zal het mleodieuze karakter van zijn werk wel ten goede zijn gekomen, hetgeen zeker zijn beslag in Saffo en Le bandit heeft gevonden. Of in de woorden van F.C. Kists in Caecilia gepubliceerde necrologie:

“Zonder zijn ons bekende Compositiën ten hemel toe te verheffen… komt ons daarin toch een groot talent, genialiteit en veel oorspronkelijkheid tegemoet; kenmerken zij zich door eenvoud en natuurlijkheid, door een goed melodisch element, door ongezochte en effectvolle harmoniën ondersteund; door een gladheid, klaarheid en frischheid, een zekere popualritiet, zonder trivial te zijn, waardoor zi hier ter lande, vooral in zijn vaderstad, veel weerklank vonden.”

Steun ons bij de uitvoering van Nederlandse operaliteratuur

401NederlandseOperas wil de komende jaren verandering in deze achterstelling van Nederlandse opera’s in opnamen brengen. Wij streven ernaar om behalve hoogtepunten uit Van Bree’s maar gedeeltelijk bewaarde Saffo ook hoogtepunten uit Le bandit uit te voeren tijdens toekomstige concerten. Wilt u dit unieke initiatief om de vaderlandse operaliteratuur te ontsluiten steunen, dan kunt u zich via de Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. bij ons aanmelden. Op de website vind u onder het kopje sponsoring een overzicht van de mogelijkheden.

Namens 401NederlandseOperas,

Bas ten Have
Anthony van der Heijden
René Seghers